Opgravingen

Kees Box - Portret van een gedreven amateur. Opgravingen van Kees zijn permanent te bezichtigen in museum Nic Jonk.’
Iemand die letterlijk alle wallekanten, schoeiingen, ja eigenlijk de hele polder, op z'n duimpje kent , is Kees Box.
Als jongen van een jaar of elf maakte hij via een oom kennis met de eerste scherven. Deze had zo nu en dan een kijkgaatje gegraven en had al aardige dingen boven de grond gehaald.
De enthousiaste verhalen over zijn vondsten en de geschiedenis van Grootschermer vonden hun weg naar de ontvankelijke kinderziel en stimuleerden de jonge onderzoeker om het geleerde in de praktijk te gaan brengen. Hij begon alle slootkantjes af te zoeken en kon 's avonds zijn schatten voor zich uitstallen.
Vooral na bagger werkzaamheden werd er menige vondst gedaan. Ook profiteerde hij van de strenge winters die toen nog regelmatig voorkwamen. Gewapend met plastic tas, schroevendraaier en hamer speurde hij vanaf het ijs de wallekantjes af naar (soms vastgevroren) voorwerpen als knopen en lakenloodjes. Altijd keerde hij wel met iets naar huis terug. Omdat hij al gauw bemerkte dat baggerslib uit sloten vaak meer voorwerpen prijsgaf en hij niet wilde wachten totdat er weer eens gebaggerd zou worden, construeerde hij zijn eigen baggertuig. In een roeibootje doorkruiste hij de polder om met baggerbeugel en net het veen te lijf te gaan. Na het zeven bleven er vaak kleine gebruiksvoorwerpen achter. De sensatie van het iets te vinden, heeft hem vanaf toen nooit meer verlaten.
Het echte graafwerk kreeg Kees later pas onder de knie. Als jeugdig amateur had hij wel gehoord dat je de oude beschoeiing kant moest zien te vinden. De plekken die inmiddels waren verdwenen en waar afval werd weggegooid of waar de boerin de vaat deed.
"Op goed geluk begon je een kuil te graven waar je soms wel eens een gaaf kruikje of flesje in aantrof. Als het door het veen zwart was uitgeslagen of in stukken lag, werd het gewoon weer teruggeworpen." Later begreep hij dat elk scherfje belangrijk was en werd alles gereinigd en gesorteerd.
Vader Box, die zijn zoon vaak bemodderd met z'n fragmenten in de weer zag, raakte van lieverlee ook in de ban van Kees bodemvondsten.
Samen hebben zij dagenlang bij kuilen vertoefd, Kees beneden- en vader bovengronds. Vaak ontstonden er gaten van zo'n vier meter in het vierkant en hij verzekert me dat het werk loodzwaar was... Er moest wel methodisch te werk worden gegaan: het uitrijden van de grond, het zeven en tenslotte het verpakken in kratten. Met genoegen kijkt hij terug op de samenwerking met senior. Hun beproefde methode: zoeken naar de eerste beschoeiing, graven van een proefgeul en op schervenjacht met behulp van een prikstok. Dankzij die nieuwe aanpak begon de grond steeds meer schatten af te staan. De vriendin van Kees, Marieke, eigenlijk niet geïnteresseerd in zijn hobby maar wel in puzzelen, ging haar mening herzien toen zij uit een berg scherven een fraai majolicabord wist samen te stellen. Dit tot grote tevredenheid van Kees, die dat gepriegel graag aan anderen overlaat.
Uiteindelijk konden langs deze weg veel voorwerpen op professionele wijze worden gerestaureerd.
Model-graver Kees heeft nooit een spa in de grond gestoken voor hij toestemming had van de eigenaar, waarna de plek altijd weer keurig werd achtergelaten. Hij heeft nog nooit iets van zijn vondstmateriaal van de hand gedaan, zodat zijn nog steeds groeiende collectie-gesorteerd en schoon gemaakt-inmiddels vele kisten beslaat, waaronder vaatwerk en pijpekoppen, een bezienswaardigheid op zich. Ook heeft hij nog nooit iets aangekocht, alle voorwerpen in zijn collectie komen uit zijn eigen streek Grootschermer, waarbij hij aantekent het te betreuren dat veel schatgravers in de jaren zeventig materiaal uit het gebied hebben weggehaald. Inmiddels heeft hij meermalen exposities verzorgt bij oudheidkundige verenigingen en viel hij op bij het programma "Tussen Kunst en Kitch" met een vondst van betekenis. Zijn grote wens is in eigen dorp een museum te beginnen, zodat iedereen kan meegenieten van zijn met zoveel moeite verworven schatten.


